Zoon Joost over zijn Alpe d'Huzes

Alpe d'HuZes: vink!

Afgelopen donderdag was het eindelijk 6 juni (2013) en kon er gefietst worden! Alle trainingsuren, mentale voorbereiding en broodnodige peptalks hebben effect gehad: ik heb zes keer de Alpe d’Huez beklommen!
Het zag er woensdag wat minder rooskleurig uit. ’s Ochtends ging ik op lullige wijze door mijn rug. Een schijnbaar rare beweging bij het inruimen van de vaatwasser in ons appartementje (die hebben we thuis niet!) was de boosdoener. Ik liep zo krom als een banaan, verging van de pijn en zag het fietsen de dag erna in rook op gaan. Stress. In het kwadraat.
Een bezoekje aan de medische post, een dosis Diclophenac, luisteren naar opbeurende woorden van mijn vader, mijn beste vriend René en mijn vriendin Nienke, even relaxen en aan wat anders denken op een terrasje met Brecht en Michiel: het bracht weer wat rust in de tent. Vroeg naar bed gegaan en de ochtend erna heerlijk uitgerust en met veel minder pijn in mijn rug wakker geworden, om half vier! Dat gaf de burger moed. Gelukkig!
Mijn planning zag eruit als volgt: anderhalf uur voor elke beklimming, een half uur voor de afdaling. Om half zes beginnen, drie keer klimmen en van half twaalf tot één uur pauze. Daarna weer fietsen, van één tot vijf met een uitloop tot zes uur. Uiterlijk om zes uur beginnen met de laatste beklimming. Zes keer boven komen. Mission completed.
Maar eerst moest ik nog even opstaan, wat eten, omkleden, nog even wat eten, spullen verzamelen en nog wat eten. Om kwart over vijf zaten we op de fiets en om half  zes startte de eerste beklimming.
Om half tien zaten de eerste twee beklimmingen erop en het ging goed: mijn hartslag had ik lekker laag kunnen houden (einde D1, begin D2), van vermoeidheid was geen sprake. Het weer zat ook mee: niet te koud ín de vroege ochtend en de hele dag droog. Mijn rug en nek begonnen wel weer wat stijver te worden. Tijd voor Diclophenac nr 2. Mijn krappe planning dreigde even in gevaar te komen: iets te lang blijven ouwehoeren met Brecht, te veel collega’s en bekenden tegen gekomen onderweg. Allemaal superleuk maar beklimming drie moest daardoor iets sneller. Dat lukte en om kwart over twaalf was ik opnieuw beneden. Iets later dan gepland, de pauze moest wat ingekort worden.
In het appartement heb ik wat gegeten. Bakje rijst, even wat anders dan de kilo’s repen, bananen, broodjes en vreselijke gelletjes. Andere outfit aangedaan, arm- en beenstukken en windbreaker thuis gelaten en goed ingesmeerd: de zon scheen inmiddels volop.
Om half twee startte beklimming nummer vier, een half uur later dan gepland. Of ik vier, vijf of zes keer die berg omhoog zou gaan wist ik nog niet, ik wilde er in ieder geval voor zorgen dat de tijd niet de beperkende factor zou worden. Na zes uur mocht je niet meer omhoog, ik had derhalvde vier-en-een-half uur voor twee beklimmingen en afdalingen. En een massage, want mijn rug en nek begonnen steeds vaster te zitten.
Beklimming vier begon matig. De rijst was niet zo goed gevallen. Rustig aan dus. Na een kwartiertje voelde ik me beter en kroop ik het wiel van iemand die een lekker tempo had. Ik heb hem een half uurtje als gangmaker gebruikt. Met veel excuses voor het ‘plakken’ (hij vond het niet erg, zei hij) ging ik erop-en-erover om door te trekken tot de top en mijn snelste tijd van de dag neer te zetten: 1 uur 26. Boven meteen omgedraaid, niet gestopt bij collega’s en om twintig over vier was ik beneden.
Nu had ik ineens twee uur en veertig minuten over voor de laatste klim en afdaling. Wat een weelde! Diclophenac nr 3 werd met luid gejuich door mijn gestel ontvangen. Ik repte me naar de medische post. Een manueel therapeut zag meerdere scheve wervels in mijn nek en rug. Ik verwachtte een massage, maar als ik voortaan de uitspraak “adem diep in” hoor, weet ik dat er gekraakt gaat worden. Resultaat had het wel, ik had veel minder pijn. Op naar klim nummer vijf.
Het was inmiddels kwart voor vier, nog steeds ruim de tijd. Snelle start, niemand weet waarom, maar daarna rustig aan gedaan. Om zes uur beneden zijn, dat ging ik makkelijk redden, krachten sparen dus voor de laatste klim. Ook de vijfde beklimming ging goed maar mijn knie begon inmiddels steeds meer op te spelen. Het vele “dansen op de pedalen” om mijn rug en nek in beweging te houden en om de iets te zware 34 x 28 van mijn compact rond te kunnen blijven draaien, had zijn weerslag: mijn linkerknie deed aardig pijn.
De peptalk van mijn vader, die ik tijdens de lunch had gebeld om te zeggen dat het goed ging, spookte door mijn hoofd. “Pijn kun je negeren,” had hij gezegd. Heerlijk advies.  En: “Denk aan morgen: hoe wil je dan het liefst terug denken aan Alpe d'HuZes?” Nog zo’n fijne. Opgeven was dus geen optie want alles minder dan zes zou een teleurstelling zijn.
Van peddelen was inmiddels geen sprake meer, doorstoempen dus. Reacties van het publiek zoals “ziet er soepel uit” en “tempo zit er nog lekker in” gaven echter aan dat het er zo slecht nog niet uit zag, gewoon door blijven gaan dus. De dag was inmiddels razendsnel voorbij gegaan: ik was bijna twaalf uur eerder begonnen en er stond bijna 140 kilometer op de teller. Bocht 4, de top in zicht. Boven, bij mijn binnenkomst in het dorp en later bij de finish, volgde telkens een fantastisch onthaal: echt schitterend! Maar ik had geen tijd om te genieten: meteen weer omgedraaid en afgedaald.
Tijdens de afdaling begon ik te twijfelen over nummer zes. Het werd al een stuk rustiger op de berg. Zonder publiek en zonder andere renners ging ik het niet redden. Kom ik straks in mijn eentje bij een verlaten finish, bezorg ik mijn knie geen blijvende schade, gaat het geen anti-climax worden, de vijfde aankomst boven was toch ook al fantastisch….Aan de andere kant: niet janken, pijn kun je negeren… en denk aan al die mensen die gesponsord hebben: zes keer moet gewoon! Toen ik bijna beneden was zag ik veel mensen die pas waren gestart met hun laatste beklimming en aan de voet zag ik vriend Xavier met z’n collega’s. Het feit dat ik niet alleen zou hoeven fietsen gaf de doorslag: omdraaien en naar boven!
Mijn drinken was inmiddels op. In bocht 17 bekommerden fantastische medewerkers zich voor de zoveelste keer over mijn bidons en ik kreeg een paar bekers bouillon aangereikt. Heerlijk! Niet veel later kwamen Xavier en de mannen van Medireva langs, bij hen ben ik aangehaakt. Xavier hield zijn collega’s gelukkig in bedwang met gevleugelde uitspraken als “We hoeven niet iedereen in te halen hoor!” waardoor we lekker rustig naar boven fietsten. We hebben nog even gepauzeerd in bocht zes en toen volgden echt de laatste loodjes.
Op de berg zelf was een het stuk rustiger maar in Huez en Alpe d’Huez heerste nog een drukte van jewelste. We mochten ons wederom verheugen op een fantastisch onthaal. Dat gaf de nodige courage. Mijn knie was inmiddels rijp voor amputatie, maar die laatste paar bochten zouden nog wel lukken. Door het dorp, de laatste meters omhoog, over de finish: klaar! Xavier een hand gegeven, vestje aangedaan, lekker rustig afgedaald en de hele weg enorm genoten van het feit dat deze immense opgave gelukt was en ik mocht gaan rusten.
’s Avonds frieten en bier met mijn collega’s en Brecht. En genieten van alle reacties uit Nederland. Ik had ’s middags al op mijn telefoon gezien dat er in Nederland enorm werd meegeleefd door velen. Heel veel Facebook-comments en -likes, WhatsAppjes en e-mails van familie, vrienden en collega’s. Ik heb heel erg lang na kunnen genieten van alle online reacties, steunbetuigingen en felicitaties: SUPER!
En nu...Inmiddels is de spierpijn bijna weg en mijn knie lijkt het het ook te overleven. Geen blijvende schade, alleen maar blijvende trots! En natuurlijk een enorme sloot geld binnengehaald voor het goede doel. Door alle steun meer dan € 3.000 opgehaald! Met al het sponsorgeld dat nog binnenkomt via mijn werkgever, ga ik richting € 5.000. Supermooi!