Provence

Zomer 2002. Met Paula vanuit Suze la Rousse in vijf etappes (en twee rondritten) van gemiddeld 60 kilometer rond de Mont Ventoux gefietst. De routes die de reisorganisator uitgestippeld had, brachten ons naar les Dentelles de Montmirail, le Plateau de Vaucluse, le Pays de Sault en les Vignerons de Châteauneuf-du-Pape. We deden mooie dorpen en stadjes aan zoals Pont St Esprit, Mollans sur Ouvéze, Buis de Baronnies en Gordes. Ons lijstje met hellingen kunnen we aanvullen met de Col de Suzette, de Col de Propiac en de Col de la Fontaube. In de hotels was het goed toeven, vooral op de terrasjes. We ontmoetten Annie en Ludo, een sympathiek koppel uit Geel, dat min of meer dezelfde route fietste. Natuurlijk waren er ook minpunten: routebeschrijvingen die niet helemaal klopten, een opspelende maag, het iets te lange afzien onder de brandende zon, de Mistral die op het verkeerde moment in de verkeerde richting waaide. Maar dat alles woog niet op tegen het genot. Op de vele binnenwegen werden onze zintuigen verwend: de onophoudelijke krekelserenades; de geuren van lavendel, thijm en rozemarijn; de zachte landschappen met zonnebloemen en wijnranken; de indrukwekkende uitzichten en de (bijna) alom tegenwoordige Mont Ventoux. Paula kreeg in ruime mate waar ze voor gekomen was: uitgestrekte lavendelvelden in volle bloei en talloze Provençaalse kruidenwinkeltjes. Als compensatie voor haar angstzweet - b.v langs de ravijnen van de Gorges de la Nesque waar we meer dan een uur deden over een afdaling van 19 km - stopte mijn dierbare echtgenote bij ieder kruid, bij iedere plant of vrucht waar ze het fijne van wilde weten. Ik kan me geen fietstocht herinneren waarin ik zo vaak heb stilgestaan.