Praatjes

Vannacht, in mijn dromen, hoorde ik weer twee Duitse nachtzusters fluisteren over die ‘Rennradfahrer ohne Helm’. Drie weken geleden kwamen ze me ieder half uur controleren: ‘Wo sind Sie , Herr Vanstreels?’ Na twintig keer heel netjes ‘Krankenhaus, Freiburg’ geantwoord te hebben, probeerde ik het met ‘Bahnhof München.’ Het kwam me op een vriendelijke reprimande te staan.
De ambulanciers van Deutsches Rotes Kreuz & Malteser spoken ook nog geregeld door mijn hoofd. Halverwege de rit Freiburg - Maastricht stopten ze om een sigaretje te roken. Ik stapte van de brancard en ging honderd meter verderop een plasje doen. Omdat ik geen kleingeld bij me had, wilde ik de toiletjuffrouw een briefje van vijf euro geven. Ze keek met veel medelijden naar mijn toegetakeld gezicht en liet me gratis mijn blaas legen. Terug buiten zag ik de ambulanciers in de richting van toiletgebouw wijzen. Ik had hen de stuipen op het lijf kunnen jagen door me ongezien een tijdje uit de voeten te maken, maar daar waren ze echt veel te aardig voor.