Literair Aksie Komitee

Over het Literair Aksie Komitee
Uit: 'Je moet goed weten waar je aan begint, jongen'

(Hans van de Waarsenburg)

Uit onvrede over de bestaande, slapende culturele situatie in Maastricht en het conservatieve beleid dat werd gevoerd werd in eerste instantie het Kultureel Aksie Komitee opgericht, dat enkele geruchtmakende acties heeft gevoerd, die de landelijke pers hebben gehaald. Uit het KAK ontstond in 1975 het Literair Aksie Komitee, het LAK, onder voorzitterschap van ondergetekende. Het secre-
tariaat werd gevoerd door de dichter Wiel Kusters. Die leidde toen tevens de kleine uitgeverij Het smalle wed, waar hij in originele vorm, enveloppen met een katern gedichten, fraai verzorgd en gedrukt, uitgaf. Een penningmeester hebben we nooit gehad. Er werd wel naar gezocht, maar hij of zij werd nooit gevonden. De penningen overigens ook niet. ‘Rimrammen 1’ had voor een doorbraak gezorgd. Er was een platform gecreëerd voor jonge, beginnende dichters, en die bij elkaar werden gebracht. Ook al woonden ze elders, ze kwamen terug. Het LAK maakte enkele jaren later een balans op. Een eenzijdige balans, maar we kwamen tot een aantal respectabele leden ‘van progressieve aard’ en er werd niet naar regio gekeken en ook niet naar professie. Het LAK, zoals het werd opgericht bestond uit:
Gèr Boosten, beeldend kunstenaar, vormgever van de affiches het lak
Leo Herberghs
Manuel Kneepkens
Wiel Kusters
Jan Willem Overeem, dichter woonachtig in Eindhoven, maar als dramaturg werkend in Maastricht
Heimo Pihlajamaa, Fins schrijver, woonachtig in Banholt
Ton van Reen
Kees Simhoffer
Miel Vanstreels
Hans van de Waarsenburg

Het LAK wilde veel, vergaderde regelmatig, had goede contacten met de Stadsschouwburg in Maastricht (eerst via, de later door ons getergde Wim Bary, en zijn opvolger Theo Kersten, die zich altijd zeer coöperatief gedroeg, maar nooit een penning bijdroeg aan onze innovatieve en creatieve plannen in de Redoutezaal van de Stadsschouwburg. Na zijn directeurschap van de Stadsschouwburg werd hij Directeur van het Nederlands Bijbelgenootschap.) Er werden literaire cafés georganiseerd met de presentatie van romans en dichtbundels van de leden van het LAK, waarbij ze een landelijk bekende collega konden kiezen. Dat was geen probleem. Door het feit dat schrijvers en dichters uit Limburg landelijk werden uitgegeven, was de regionalisering doorbroken voor de werkelijke talenten. De stroom van doormodderende, doorgravende, of doormergelende ‘gevoelsmensen die wilden, of konden leren schrijven’ was toen nog niet te voorzien. Dat was alleen maar mogelijk omdat het literair ‘bloesemde’ in Limburg. Een aantal auteurs die in de periode van ‘Rimrammen i’ enkele gedichten of een verhaal in een erkend literair tijdschrift hadden gepubliceerd, werden nu officieel uitgegeven door De Bezige Bij, Meulenhoff, De Arbeiderspers, Nijgh & van Ditmar, of Querido. Relatief gesproken was de provincie Limburg na de Randstad de tweede plek in Nederland, waar zoveel literair talent domicilie had. Dat drong nauwelijks door bij het stedelijk of provinciaal cultureel establishment. In de beginselverklaring van het lak die bij de eerste presentatie van het Literair Café werd voorgelezen, citeer ik met enig genoegen het volgende:

We (de leden van het lak) willen ook hier waar we wonen en werken grootschaliger gehoord èn erkend worden. We willen dat de lezers ons hierin bijstaan door mee te werken aan het doorbreken van het isolement dat ons door overheden en lokale kunstpausjes is opgelegd. Wij laten ons door regionale cultuurbarbaren geen oor meer aannaaien, noch zijn we van plan onszelf een oor af te snijden; de tijd van het van Gogh–syndroom is voorbij. Wij eisen erkenning van de levende, actuele en progressieve literatuur en hun beoefenaars.’ ‘Gelukkig kunnen we zeggen dat er van de zijde van de regionale pers en radio door de jaren heen altijd een optimale begeleiding heeft bestaan. Ik noem hier de namen van Fernand Lodewick, Koos Vermeeren, Fred van Leeuwen en Pieter Beek. Ook de naam van Theo Kersten, de nieuwe directeur van de schouwburg, dient hier vermeld te worden.’

Het LAK ageerde niet alleen, o.a. tegen het provinciaal literair beleid of de ‘Commissie ter behartiging van de Culturele Belangen Maastricht’, maar organiseerde ook positieve ‘acties’. Op 1 december 1976 werd er een ‘alternatieve’ herdenking georganiseerd bij het graf van Pierre Kemp, die op die dag 90 jaar zou zijn geworden. Er werden bloemen op het graf gelegd en de leden van het lak lazen gedichten van Pierre Kemp voor. De reden was eenvoudig: de gemeente Maastricht weigerde een door het lak te organiseren poëziefestival rondom Pierre Kemp te subsidiëren. De toenmalige burgemeester Baten motiveerde deze afwijzing met de dooddoener, dat zo’n festival ‘te hoge kosten’ met zich meebracht. Een citaat uit De Limburger:

Volgens Wiel Kusters, lid van het actiecomité, is het niet doorgaan van deze postume Pierre Kemp herdenking terug te voeren tot een gebrek aan een werkelijk cultuurbeleid in Maastricht, nota bene een stad die zich vaak erop laat voorstaan erg cultureel te zijn’. Bij het graf van Pierre Kemp sprak ook Fernand Lodewick. Hij sprak over een ‘alternatieve herdenking, omdat de gemeente in gebreke was gebleven.’

Op 9 december 1975 organiseerde het LAK in samenwerking met het Cultureel Centrum (de schouwburg) een literaire avond met als titel: ‘Poëzie in de Redoute’. De schouwburg in de persoon van Theo Kersten bood het lak logistieke ondersteuning bij deze manifestatie, terwijl het LAK de inhoudelijke kant bepaalde. De samenwerking met de roz werd niet verbroken, maar zou anders worden ingevuld. Fred van Leeuwen zou de avond presenteren en kocht de uitzendrechten voor 750 gulden. Een welkome vorm van sponsoring. De dichters werden gehonoreerd: 100 gulden voor de dichters uit Maastricht en omgeving. En 150 gulden voor de dichters die van elders moesten komen. De reiskosten moesten wel zelf betaald worden. De bevestiging van de mondeling gemaakte afspraak schoot de dichter Jan G. Elburg in het verkeerde keelgat:

Het spijt mij U te moeten berichten dat Uw rijkelijk late bevestiging van een met Hans van de Waarsenburg gemaakte afspraak voor mij aanleiding moet zijn om van medewerking aan de avond van 9 december af te zien. Pas toen ik zwart op wit de mij toegedachte vergoeding van ƒ 150, zowel voor optreden èn radiorechten èn reiskostentegemoetkoming onder ogen kreeg realiseerde ik mij dat dit bedrag in geen verhouding staat tot de van mij verlangde prestatie. Bekijkt U het zelf even: na een volledige werkdag achter het stuur gaan zitten en proberen om te 19 uur in Maastricht aanwezig te zijn, daar op te treden en nog diezelfde avond – in verblijfkosten is immers nog niet voorzien – weer terug te rijden naar Haarlem. Af te leggen op één avond 2 maal 220 km. = 440 km. Kosten (afgezien van de te verrichte arbeid) 440 maal ƒ 0,35 = ƒ 154,. Waarbij ik dan nog te kiezen heb tussen – duur – buitenshuis eten en daardoor te laat in Maastricht arriveren òf in het geheel geen maaltijd gebruiken. Bovendien, als extra verplichting: U nog bio- en bibliografische gegevens (betekent: ordenen, uittikken, versturen) doen toekomen. Op zichzelf natuurlijk al vrij zot: wanneer U een literaire avond organiseert zoudt u zelf in staat moeten zijn om zulke gegevens te produceren over een auteur die gedurende 30 jaar in ons land redelijk bekendheid geniet. Na deze uiteenzetting zal het U duidelijk zijn waarom ik niet meedoe; indien wèl, zoudt U daar een levenslang durende misvatting omtrent de verstandelijke vermogens van schrijvers aan overhouden.’

Hij voegde er het volgende briefje bij:

'Beste Hans, Even een briefje om te zeggen dat ik 9 december helaas niet in de Redoute aanwezig zal zijn. Na de bevestiging van Kerstens zag ik het echt niet meer zitten. Mijn antwoord aan hem sluit ik hierbij in. Het spijt mij wel want meer dan het voorlezen trok mij het weerzien van Maastricht en jullie allen daar aan. Niet getreurd, wij bellen elkaar binnenkort en dan kom ik gewoon met Michèle een paar dagen, zonder andere aanleiding dan een beetje gezelligheid en bijkletsen en ook nog wat van de stedelijke charmes van Maastricht genieten. Veel liefs voor jullie, Jan elb.'

In opdracht van het lak heb ik ook een (eerste) poging ondernomen om de legendarische dichter Bertus Aafjes uit zijn zelfgekozen eenzaamheid in het Middenlimburgse Swolgen naar Maastricht te halen. Maar ook bij hem ving ik bot. Hij schreef, zonder aanhef:

'Neen, vriend, geen vogelaar strikt mij om eigen poëzie voor te lezen. Dat doet men alleen onder dichters, bij een goed glas, en ook dit deed ik sinds jaren niet meer. Ik heb er iets tegen om in ’t openbaar op te treden, het mislukt ook altijd, omdat ik er niet in geloof. Denk vooral niet dat ik mij voor zoiets te goed acht. Het is dat ik weet dat ik het er te slecht afbreng. Voor het overige alle denkbare succes. Je Bertus Aafjes.'

Uiteindelijk namen de volgende dichters aan ‘Poëzie in de Redoute’ deel: Erica Dedinsky, Louis Ferron, Wiel Kusters, Ankie Peypers, Kees Simhoffer, Miel Vanstreels, Theun de Vries, Hans van de Waarsenburg. Het lak was er zeer trots op dat we het Willem Breuker Kollektief (met een bijzondere verrassing) hadden weten te strikken om de muzikale intermezzi te verzorgen. Het swingde die avond in de Redoute. De journalist (en vergeten dichter) Koos Vermeeren schreef in De Limburger onder de kop ‘Sterke presentatie van Maastrichtse dichters’:

Tijdens de pauze en na afloop trad het ‘Willem Breuker Kollektief’ op, met medewerking van jazzpianist Leo Cuypers. Het sloeg op bewonderenswaardige wijze de muzikale beuk erin.’

Koos Vermeeren eindigde zijn artikel met een bijzondere conclusie:

De dichtersavond in de Redoute bewees dit jaar dat Maastricht enkele dichters herbergt, die landelijk gezien veel in de melk te brokkelen hebben. Het feit dat mensen als Louis Ferron en Theun de Vries naar Maastricht waren gekomen, bewijst dat Limburg ondanks de veronachtzaming van culturele organisaties en autoriteiten, op literair gebied een steeds grotere vinger in de pap krijgt. De erkenning in eigen land moet vroeg of laat volgen.’

Koos Vermeeren begreep waar het LAK voor stond. Terecht werden er pogingen ondernomen om aansluiting te vinden bij de landelijke literaire ontwikkelingen en mogelijkheden. De literaire avond ‘Poëzie in de Redoute’ die op 18 januari 1977 plaats vond en waarbij alle lak-leden acte de présence gaven werd mede gesponsord, opgenomen en uitgezonden door het literaire programma ‘ncrv Literama’. Die avond was er jazz uit Maastricht te horen: het Charley Green Kwartet en het Arno Lipsch Combo. Een ander hoogtepunt uit de LAK-geschiedenis vond plaats op vrijdag 19 mei 1978: ‘Palmen, Pluche en Poëzie’. Ook voor deze poëtische manifestatie ontwierp lak-lid Gèr Boosten (de enige beeldende kunstenaar van het gezelschap) een ‘spetterend’ affiche.
Binnen het LAK waren er voortdurend discussies om meer mensen voor poëzie te interesseren. Een statische avond waar de ene na de andere dichter las, dat was uit ervaring gebleken, zette geen zoden aan de dijk. Goede (jazz) muziek werkte stimulerend, maar voor deze avond werd voor een geheel andere opzet gekozen. Het roer werd omgegooid. Naast Louis Ferron, las Habakuk ii De Balker (H.H. ter Balkt). Er was het debuut van de nu in vergetelheid geraakte Steven de Recht. De toen al gelauwerde Belgische dichter Eddy van Vliet trad voor het eerst op in Maastricht en de hoofdattractie van die avond was Drs. P. met zijn ironischsarcastische liederen. En ditmaal geen jazz maar meeslepende Balkanmuziek door het Hayra Ensemble van Paul Coenjaarts. Een romantische avond, inderdaad. De Redoute was versierd met palmen, men zat op pluche en de poëzie klonk zo divers, als poëzie moet klinken. En als nieuwe attractie: een boekenveiling. Met Phil Muysson van uitgeverij bzztôh had ik al enkele keren boeken in Den Haag geveild. Een hilarische ervaring! Muysson begon serieus, alsof het een echte boekenveiling betrof. Door zijn snelheid van afhameren, de mensen kregen niet eens de kans om een hoger bod uit te brengen, werd het hilarisch. Voor bodemprijzen werden boeken geveild. Daarna steeg de prijs en als de verkoop niet lukte werden bij een boek of soms een stapel boeken een fles Bokma of ander alcoholisch vocht toegevoegd. Een druk bezochte avond, om je vingers aan af te likken.
De dagen gingen voorbij. De vergaderingen werden door de LAK-leden minder bezocht. Plannen om er een stichting van te maken gingen uiteindelijk niet door. Plannen om een lak-boek met als werktitel ‘het donkere zuiden’ op de markt te brengen bij Limburgse uitgeverij Corrie Zelen gingen door allerlei manipulaties niet door. Kortom de rek was er uit. Niemand had zin in gedoe. Het waren mooie jaren geweest, die lak-jaren, waar niemand meer weet van heeft. Literaire geschiedenis? Zonder meer, maar zo verzonken in de spelonken van oude tot zeer oude geheugens.

Hans van de Waarsenburg